(Heinrich Hermann Joseph, vrijheer von) oostenrijksch veldmaarschalk, geb. 17 Maart 1788 te Weenen, trad in 1805 in krijgsdienst, nam deel aan de veldtochten van 1813 en 14, klom snel op, stond in 1831 Radetzky, toen opperbevelhebber in Italië, ter zijde en deed zich vooral bij de omwenteling van 1848 als chef van den generalen staf van Radetzky als groot krijgskundige kennen. In den veldtocht van 1849 erkende Radetzky bij dagorder het groote aandeel van H. aan de overwinning bij Novara.
In 1851 en 53 werden hem militaire zendingen naar Warschau, Petersburg en Berlijn opgedragen. Nadat hij in 1854 gedurende den Krimoorlog het verdrag met Pruisen gesloten had, voerde hij het bevel over de troepen in Galicië en Zevenbergen en dwong de Russen tot het ontruimen der Donau- vorstendommen. In 1859 werd hij tot veldmaarschalk bevorderd en in 1860 tot chef der trawanten-garde benoemd, waarop in 1861 zijn benoeming voor levenslang tot lid van het heerenhuis volgde. H. overl. 13 April 1870 te Weenen.