Gepubliceerd op 23-02-2021

Henrik ibsen

betekenis & definitie

noorweegsch dramaschrijver en dichter, geb. 20 Maart 1828 te Skiën, was als jongeling apothekersbediende te Grimstad; reeds zijn eerste pennevruchten, bijtende epigrammen en verzen op maatschappelijke toestanden deden hem kennen als een vurig aanhanger der révolutionnaire ideeën; zijn eerste drama, Catilina (1850), geschreven onder den indruk der Februari-revolutie in Frankrijk, werd door den schouwburg te Christiania geweigerd, doch reeds in 1851 werd hem de post van artistiek-directeur van den Schouwburg te Bergen aangeboden, dien hij tot 1857 vervulde; daarop bestuurde hij tot 1862 den Noorweegschen schouwburg te Christiania; 1863—68 vertoefde hij in Italië, daarop tot 1891 in Duitschland en vestigde zich toen te Christiania, waar in 1900 een bronzen standbeeld voor hem werd opgericht. I. heeft tusschen 1850—1900 een 30-tal tooneelstukken geschreven, w.o. een 12-tal tot de beste en krachtigste dramatische scheppingen der 19de eeuw behooren.

Zijn eerste stukken behooren nog tot de romantiek: Gatilina, Tumulus, Gildet pa Solhaug (Het feest op Solhaug, een stuk uit het volksleven, 1856); vervolgens ging hij over tot het historisch drama: Fru Inger til Oestraat (1855), waarin de toestanden in Noorwegen kort voor de reformatie geschilderd worden, Hcermoendene paa Helgeland (uit den tijd der vikings, 1858), Kongsemnerne (Kroonpretendenten, 1864, behelzende den strijd tusschen den rechtmatigen koning Hakon en zijn vroegeren hertog Skuli); Kejser og Galilxer (een dubbeldrama met keizer1 Juliaan tot hoofdpersoon, voltooid in 1873); met Brand 1866), een niet voor het tooneel bestemd dichtwerk, begon hij de reeks zijner philosophische en sociale drama’s, gericht tegen de ziekelijke uitwassen der maatschappij, en voor het overige verheerlijkingen van het individualisme; het dramatische dichtwerk Peer Gynt 1867)hekelt de romantische karakterloosheid van des schrijvers landgenooten, Et Dukkehjem (1879) stelt de onwaardige positie der vrouw in het licht, Gjengangerne (Spoken, 1881) schildert de physische en psychische gevolgen van de grootere vrijheid van den man in het huwelijksleven, En Folkefiende (Een vijand des volks, 1882) is een antwoord en een zelfverdediging op de tegenspraak, die zijn vorige stukken hadden uitgelokt; in Vildanden (De wilde eend, 1884) geeselt hij de halfheid der menschen; in Rosmersholm (1886), Fruen fra FLavet (1888) en Hedda Gabler (realistisch drama, 1890), die geen sociale vraagstukken behandelen, maar zielkundige drama’s zijn, waarin nog meer het psychologische en symbolische op den voorgrond treedt, zijn vrouwen de hoofdpersonen. Zijn nieuwste werken zijn: Bygmester Solness (1892), Lille Eyolf (1894), Johan Gabrid Borkman (1896), Nar vi dode vdgner (Als wij dooden ontwaken, 1900). I. is de grondlegger der naturalistische school in Noord-Europa.