Gepubliceerd op 20-01-2021

Christiania

betekenis & definitie

Hoofdstad van het koninkrijk Noorwegen en van het stift Christiania, is gelegen onder 59°54'43" N.B. en 10°43'28" O.L. van Gr., aan de binnenste bocht van de door vruchtbare landstreken begrensde Christianiafjord, aan den voet van den 129 m. hoogen Ekeberg; 195.000 inw.; de stad neemt een oppervlakte van ruim 16 km2, in; de gemiddelde jaartemperatuur is er + 5.2° C., de regenval per jaar 671 mM.

C. bestaat uit de eigenlijke stad, ontstaan sinds 1624, na den brand van het oude, in 1050 gestichte Oslo, en een aantal gaandeweg hierbij ingelijfde voorsteden; de oude middengedeelten hebben rechte, breede straten en meest huizen van 2 verdiepingen; de armere, arbeidende bevolking, houdt voorn. haar verblijf in de voorsteden, uitgezonderd in de voorstad Homansbyen, die der prachtige villa’s en lustverblijven; de stad heeft meerdere zeer ruime pleinen, als het Grev Wedelsplein, ’t Eidsvoldsplein met het standbeeld van den dichter Wergeland, enz , benevens een zestal marktpleinen; op de hoofdmarkt (Stortorvet) het standbeeld van Christiaan IV (van Jacobsen); van het 14-tal kerken zijn de Gamle Akers-kirke als de oudste (reeds voor 1150 vermeld), de gotische drievuldigheidskerk (1853—58 gebouwd), de r.kath. St. Olafskerk, de Frelsers-(Verlossers)kerk (in 1697 gewijd, in 1860 gerestaureerd) en de Johanneskerk (1878 voltooid), te noemen; onder de wereldlijke bouwwerken zijn het koninklijk slot (1825—48 gebouwd), rijk aan voortbrengselen van noorweegsche kunst en door een fraai park omgeven, het StorthingsBygning (parlementsgebouw) aan het Eidsvoldsplein, in 1866 voltooid, de hoogeschool, het rijkshospitaal, de beurs, het raadhuis en de nieuwe schouwburg de voornaamste.
C. is zetel der hoogste noorweegsche staatslichamen, van het hooggerechtshof en van een bisschop. Als gemeente wordt de stad bestuurd door een burgemeester met 2 raadslieden. Overigens vormt de stad een eigen ambt (district) van het stift (provincie) Christiania. De in 1813 geopende universiteit heeft vijf faculteiten (de philosophische met twee afdeelingen) en beschikt over een bibliotheek van 250.000 banden en 1500 handschriften, een sterrenwacht, een meteorologisch instituut, een laboratorium, een zoologisch museum, een botanischen tuin, een ethnographisch museum en een belangrijke verzameling noorsche oudheden ; het aantal studenten bedraagt ongeveer 1500. Andere inrichtingen van honger onderwijs zijn de krijgsschool, de militaire hoogeschool, een gymnasium, een handels-gymnasium, latijnsche scholen, een technische en een teekenschool. het kunstmuseum bevat de voornaamste verzameling van schilderwerken van geheel Noorwegen, ook vele doeken van nederlandsche meesters, en verder beeldhouwwerken, gravures en teekeningen. Onder de te C. verschijnende bladen en tijdschriften (een 50-tal, 5 dagbladen) vormen „Morgenbladet”, „Aftenposten”, „Dag-bladet” en „Verdens Gang” de zg. groote pers. Ten opzichte van handel is C. de eerste stad des rijks; invoer: vleesch, vee, vet, rogge, koffie, suiker, ruwe tabak, meel, zuidvruchten, wollen stoffen, katoen en steenkolen uit Engeland, salpeter, soda, ijzer en staal uit Zweden en Engeland, machinerie uit Engeland en Duitschland; uitvoer: hout, cellulose, lucifers, papier, haver, huiden, beenderen, traan, ijs, haring, ansjovis. De industrie omvat sigaren- en mineraalwaterfabrieken, branderijen, scheepsbouw, spinnerijen. C. is door spoorlijnen verbonden: over Eidsvold (68 km.) met de oude hoofdstad Trondhjem (562 km.), met Drammen (53 km.), en over Kongsvinger eiiFrederikshald (94 km.) met de zweedsche grens; regelmatige stoomvaartverbinding heeft, C mot Londen, Newcastle, Middlesborough, Grangemouth, Hamburg, Breinen, Antwerpen, Rotterdam, Amsterdam, Havre en Bordeaux. Maart 1894 werd de eerste electrische tramlijn, Oosterstation-Majorstuen-Skarpsno, voor het stadsverkeer opengesteld. De omgeving van C. is uitermate rijk aan natuurschoon; in dit opzicht munt uit het w. van C. gelegen schiereiland Bygdö met het koninklijk lustverblijf Oskarshal.