zwitsersch kunstkenner, geb. 16 Maart 1760 te Zürich, kreeg in 1792 door bemiddeling van Goethe, met wien hij in Italië vriendschap had gesloten, een professoraat aan de teeken-academie te Weimar. In 1807 werd hij directeur der teekenacademie aldaar, in welke betrekking hij tot zijn dood in 1832 werkzaam was.
Behalve meerdere beoordeelingen op het gebied van kunst en oudheidkunde, schreef hij een Geschichte der bildenden Künste bei den Griechen (voortgezet door Riemer, 3 dln., Dresd. 1824—36).