merk of kenteeken, waaronder een koopman zijn waren in den handel brengt, en dat alleen door hem wordt gevoerd. Het voeren en de bescherming van fabrieks- en handelsmerken is in Nederland geregeld bij de wet van 30 Sept. 1893.
Er is een bureau voor den industrieelen eigendom voor het Rijk in Europa en zijne koloniën en bezittingen in andere werelddeelen (als bedoeld bij art. 12 der internationale overeenkomst tot bescherming van den industrieelen eigendom, 20 Maart 1883 te Parijs gesloten en goedgekeurd bij de wet van 23 April 1884, staatsbl. no. 53). Aan het hoofd van dit bureau, dat te ’s Gravenhage is gevestigd, staat een directeur. De verdere inrichting voor dat bureau wordt geregeld door het hoofd van het departement van justitie. Het recht tot uitsluitend gebruik van een merk ter onderscheiding van iemands fabrieks- of handelswaren van die van anderen komt toe aan dengene, die het eerst tot omschreven doel van dat merk in het Kijk in Europa of in de koloniën of bezittingen in andere werelddeelen gebruik heeft gemaakt, doch alleen voor die soort van waren, waarvoor het door hem gebruikt is, en niet langer dan drie jaren na het laatste gebruik. Behoudens bewijs van het tegendeel en het bepaalde bij het volgende lid wordt hij, die het eerst voldeed aan de voorschriften van art. 4 geacht de eerste gebruiker van het ingezonden merk te zijn. Hij die binnen de termijnen, bepaald bij art. 4 der voormelde internationale overeenkomst van Parijs aan het bureau voor den industrieelen eigendom een merk heeft ingezonden, hetwelk hij met inachtneming van art. 6 der evengenoemde overeenkomst in een der tot die overeenkomst toegetreden Staten regelmatig heeft gedeponeerd, wordt geacht van dat merk reeds bij aanvang van den toepasselijken termijn in het Rijk in Europa gebruik te hebben gemaakt.
Ter verkrijging van de inschrijving van een merk zendt de belanghebbende aan het bureau voor den industrieelen eigendom een voldoend cliché van dat merk, ter lengte en breedte van ten minste 1.5 en ten hoogste 10 centimeters en ter dikte van 2.4 centimeters, benevens twee onderteekende exemplaren eener duidelijke afbeelding en daarmede overeenstemmende nauwkeurige beschrijving van zijn merk. In deze beschrijving moeten tevens worden vermeld de soort van waren, waarvoor het merk bestemd is, en de woonplaats van den inzender. De inzending kan ook geschieden door een schriftelijk daartoe gemachtigde. Het merk mag geene woorden of .voorstellingen bevatten, in strijd met de openbare orde of de goede zeden. Het mag niet bevatten, zij 'het ook met eene geringe afwijking, een wapen van het Rijk, eene provincie, gemeente of eenig ander publiekrechtelijk lichaam. Bij de inzending is voor elk merk een bedrag van tien gulden te voldoen, waarvan in geen geval teruggave geschiedt.