(phenic., „gunst, of geschenk, van Melcart”) naam van onderscheidene carthaagsche veldheeren.
1) Bevelhebber der carthaagsche landtroepen op Sicilië na de verovering van Agrigentum door de Romeinen (262 v. Chr.), bracht in 260 den Romeinen nabij' Thermae een niet onbelangrijke nederlaag toe, werd echter in 257 als aanvoerder der vloot in den zeeslag bij Tyndaris en vervolgens nogmaals in 256 nabij den berg Ecnomus verslagen. Nadat de romeinsche consul Regulus zich door laatstgenoemden slag den overtocht naar Afrika verzekerd had, werd H. van Sicilië teruggeroepen, met Hasdrubal en Bostar aan ’t hoofd van het leger geplaatst en leed met deze beiden bij Adys in de nabijheid van Tunis een volkomen nederlaag.
2) Zoon van zekeren Hannibal, vader van den groeten Hannibal, met den bijnaam Barcas (Bliksem) vereerd, ontving bijna nog als jongeling in 147 v. Chr. het opperbevel over leger en vloot, waarvan hij het eerste vooraf door de uiterste gestrengheid weder aan de krijgstucht moest doen gewennen. Op Sicilië nam hij een even vermetele als voordeelige stelling in op den berg Heircte (Monte Pellegrino, nabij Panormus) en vervolgens in de stad Eryx, van waar uit hij de Romeinen vijf jaren lang door tallooze overvallen afmatte. Na de nederlaag van de carthaagsche vloot bij de aegatische eilanden bracht hij een voor zijn vaderstad betrekkelijk günstigen vrede tot stand en legde toen het opperbevel neder. Bij een opstand der huurtroepen werd H. opnieuw bevelhebber en vernietigde de opstandelingen (237 v. Chr.), waarna hij naar Spanje overstak en daar den veroveringsoorlog begon, welke voor zijn vaderstad een nieuwe en rijke bron van krijgs- en financieele hulpmiddelen opende. Binnen negen jaren tijds onderwierp hij een aanzienlijk gedeelte van het schiereiland. Omtrent zijn dood, die in 229 plaats vond, zijn verschillende verhalen in omloop; volgens den een (Diodorus) kwam hij om door het verraad van een spaansch bondgenoot, volgens den ander (Polybius) sneuvelde hij in een slag tegen de Vettonen.