L. plantengeslacht van de fam. der Scrophularineeën, met een 20-tal, in de gematigde zones beider halfronden algemeen verbreide soorten; het zijn kruidachtige gewassen met tegenoverstaande bladen, en groote, levendig gekleurde bloemen, in welke slechts twee meeldraden tot volle ontwikkeling komen. De bekendste soort is het ook in Nederland voorkomende genadekruid, G. officinalis (stengel naar boven vierkant, bladen lancetvormig en hal fs te nge io m va 11 e nd, bloemen gesteeld, alleenstaand in de bladoksels, bloemkroon geelwit of bleekrood, kruidachtige overblijvende plant, tot V3 meter hoog, bloeitijd Juni—Aug., in heide- en veenstreken, op natte weilanden en langs waterkanten), een vergiftige plant, van welke alle deelen een onaangenaman smaak hebben en sterk purgeerend werken; vroeger onder den naam Herba gratiolae officineel, ook thans nog aangewend, alleen echter als huismiddel.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk