romeinsch keizer, geb. 359 n. Chr., zoon van den veldheer (later keizer) Valentinianus (I), werd opgevoed door den dichter Ausonius, werd op 8-jarigen leeftijd te Amiens door zijn vader, die in 364 het purper had aangenomen, tot. augustus benoemd, en moest, toen zijn vader in 375 plotseling in Pannonië stierf, zelf de teugels der regeering in handen nemen; zich persoonlijk meer met de westelijke provinciën, Britannië, Gallië en, Spanje, bezighoudende, liet hij de illyrische en italische landen grootendeels over aan zijn stiefbroeder, Valentinianus II.
G. liet onmiddellijk de tolerante kerkelijke politiek zijns vaders varen, verklaarde de opvatting der Homousianen voor katholiek, en begon de Arianen en de Donatisten overal te vervolgen. Het uitbreken van den oorlog tusschen de Oost-Romeinen en de door de Hunnen naar het Donauschiereiland gedrongen Westgoten, noopte G. zijn oom, Valens, ter hulp te komen; onderweg werd hij echter door een oorlog met de Alamannen opgehouden. In Mei 378 won hij den grooten slag bij Argentaria (thans Horburg aan de 111), en drong diep in het Schwarzwald door. Ijverzuchtig op deze overwinning, waagde Valens nog voor de aankomst van zijn neef den slag bij Adrianopel (9 Aug. 378) met de Goten, in welken hij een geduchte nederlaag leed en zelf den dood vond. G. benoemde hierop Theodosius tot keizer van het oosten (19 Jan. 379), en stond deze in het terugwerpen der Goten krachtig terzijde. Zich bij de Heidenen zoowel als bij de Arianen gehaat gemaakt hebbende en ook den orthodoxen reden tot misnoegdheid hebbende gegeven, wijl hij de nieuwe ascetische secte der Priscillianisten niet vervolgde, werd G. weldra ook door zijn leger verlaten; een spaansch officier, Clemens Magnus Maximus, gaf in den zomer van 383 in Britannië het sein tot den openlijken afval, ging met de oproerige legioenen naar Gallië, waar overal volk en leger zich aan zijn zijde schaarde, en had weldra Parijs bereikt, waar G.’s laatste troepen hem verlieten; G. vluchtte daarop naar Lyon, waar hij 25 Aug. door den aanvoerder eener ruiterbende nedergehouwen werd.