a. Goudcyanuur, Au Cy, ontstaat bij het precipiteeren van een zure oplossing van goudchloride met cyaankalium, alsook bij indamping eener oplossing goudchlorid met kwikzilvercyanide en uitlooging van het residu met alcohol, als een geel poeder, dat oplosbaar is in alkalicyaniden en vormt daarmede kristalliseerbare dubbelzouten.
Kaliumgoudcyanuur, K Au Cy2, ontstaat ook bij het oplossen van knalgoud in cyaankalium; het vormt groote, gele, prismatische kristallen.b. Goudcyanide, AuCy3 + 3 H2O of wellicht H Au Cy4 + 1½ H2O, vormt witte, in water licht oplosbare blaadjes; men precipiteert kaliumgoudcyanide met zilvernitraat, en onttrekt aan den neerslag met koud zoutzuur het goudcyanide. Kaliumgoudcyanide, K Au CyA, kristalliseert met 1½ molekulen water in tafelvormige kristallen, wanneer men een zoo neutraal mogelijke oplossing van goudchloride in een warme oplossing van cyaankalium giet. De cyaanverbindingen van het goud vinden toepassing bij de galvanische vergulding en bij het vrijmaken van het goud uit zijn ertsen.