Gepubliceerd op 17-02-2021

Gonorrhoea

betekenis & definitie

(gonorrhoia, gr. van gonos, zaad, en rhein, vloeien), zaadvloed, druiper, ook virulente blennorrhoea (slijmvloed) der urinebuis geheeten, een door onzuiveren bijslaap ontstaande besmettelijke geslachtsziekte, waarbij het slijmvlies een etterig slijm afscheidt (vroeger ten onrechte voor zaad gehouden, vandaar de benaming zaadvloed), dat door de uitwendige geslachtsdeelen naar buiten vloeit. Niet elke slijmvloed (katarrh) van de urinebuis kan als G. worden aangemerkt, maar slechts de door besmetting ontstane en op zijn beurt weer besmettende (virulente), die wordt teweeggebracht door een bijzonderen micrococcus.

He overige slijmvloedgevallen van het urinebuisslijmvlies, gelijk b.v. na het gebruik van slecht jong bier en bij het kathetiseeren intreden, hebben met de G. weinig meer dan de afscheiding van een etterig slijm gemeen, en niet b.v. de ongemakken en het besmettingsvermogen. Bij vrouwen komt de gonorrhoïsche katarrh zoowel aan de baarmoeder als in de scheede en de urinebuis voor. In haar verschijnselen komt zij in vele opzichten overeen met den gewonen witten vloed (zie Leucorrhoea) en wordt ook gewoonlijk zoo genoemd. Bij den man begint de G., een of eenige dagen na den besmettenden bijslaap, met een brandenden jeuk in den eikel, welks monding niet zelden aaneenkleeft, en weldra een roode kleur aanneemt en eenigszins opzwelt; vervolgens beginnen snijdend-stekende pijnen op te treden, en uit de roede begint droppelsgewijs (vandaar de naam druiper) eerst een kleurige vloeistof, later zuivere etter te vloeien. Deze verschijnselen bereiken in den regel hun hoogsten graad tegen het einde van de eerste acht dagen. Des nachts storen zeer pijnlijke erecties den slaap.

De pijnen verbreiden zich tot in den balzak en bemoeilijken zelfs den stoelgang en het zitten, en vooral ook de urineloozing. In de tweede week nemen de ontstekingsverschijnselen gewoonlijk eenigszins af, de etterafscheiding blijft nog wel aanhouden, doch haar product wordt slijmeriger, en zij houdt weldra hetzij geheel op of wordt chronisch (na-druiper, gonorrhoea chronica, goutte militaire); de zieke bemerkt dan doorgaans nog alleen ’s morgens een droppel etter, die zich uit de urinebuis laat uitdrukken. Soms breidt de ontsteking zich van het urinebuisslijmvlies tot over het daaronder gelegen celweefsel uit, en er ontstaan dan pijnlijke verdikkingen; schrijdt de ontsteking tot aan den hals van de urineblaas voort, dan kunnen er zich allerlei nieuwe ongemakken voordoen. Bij den na-druiper blijven de pijnen geheel uit of zijn onbeduidend, doch de slijmloop kan weken- en maandenlang aanhouden. De meestvoorkomende gevolgen van de G. zijn vernauwingen van de urinebuis, die meest ver naar achteren zijn gelegen (zie Strictuur), en minder door de G. zelf dan door het aanwenden van bijtende middelen wordt veroorzaakt.De G. is wel een venerische, d. i. een door geslachtelijken omgang veroorzaakte, doch geen syphilitische ziekte. Het contagium der G. bestaat, gelijk bij nieuwere onderzoekingen gebleken is, uit specische, microscopisch kleine zwammen uit de klasse der microkokken (Gonococcus), die een koffieboonvormige gedaante hebben en tot groepen van twee of vier vereenigd zijn, en zich zoowel in den druiperetter, als in de epitheliumcellen van het pisbuisslijmvlies bevinden. Deze nauwkeurig bestudeerde gonococcus is een buitengewoon kleine diplokokkenvorm van een zeer levendig deelingsvermogen, die inzonderheid in de ettercellen vegeteert. De reinkuituur gelukt slechts uiterst zelden en slechts op menschelijk bloedserum op lichaamstemperatuur. Voor antiseptische middelen zijn deze kokken uiterst gevoelig. Overbrenging van reinkuituur op de menschelijke urinebuis verwekt G.

Wanneer er etterslijm in het oog geraakt, dan ontstaat een uiterst heftige en gevaarlijke oogontsteking (oogdruiper), zoodat de lijder het in aanraking komen van de oogen met den druiperetter angstvallig heeft te vermijden. Soms brengt de G. ook een eigenaardige gewrichtsontsteking teweeg (druiperjicht, druiperrheumatisme), die in den regel van langen duur is en meestal het kniegewricht (druiperknie), zeldzamer het hand- en voetgewricht aantast.

Bij de behandeling van G. is rust een eerste vereischte; tegen zware ontstekingsverschijnselen en opzwelling der ballen worden uitwendig koude, bloedzuigers en warme wasschingen, en inwendig verkoelende zouten, kalmeerende middelen, een schraal, niet-prikkelend dieet en overvloedig waterdrinken aangewend, dit laatste om de urine te verdunnen en zoodoende minder prikkelend op het slijmvlies van de urinebuis te doen inwerken. Bovenal heeft de lijder zich van alle spiritualiën en koolzuurhoudende dranken (bier, selterswater, champagne) te onthouden. Tegen de G. zelf worden inwendig balsamieke zelfstandigheden (copaivabalsem, cubeben) aangewend, plaatselijk worden desinfecteerende en licht samentrekkende inspuitingen (zwavelzure zinkoxyd, tannine, overmangaanzure kalium, sublimaat, salicylzure natrium enz.) toegediend. In de latere stadiën der G. is de behandeling verschillend, al naar den aard van het geval. Ter voorkoming van bal-aandoeningen is het dragen van een suspensorium gewenscht.

< >