Gepubliceerd op 29-01-2021

Geus d’armes

betekenis & definitie

eertijds in Frankrijk een soort van zware ruiterij, van helmen, kurassen, pistolen, geharnaste paarden enz., naderhand, sedert Bodewijk IV, alleen v. karabijnen, pistolen en degens of sabels voorzien. Zij maakten ’t eerste korps bij de fransebo ruiterij uit en bestonden enkel uit edellieden. Ten tijde van de omwenteling echter werd deze gendarmerie door een ander korps gewapende lieden in dienst der natie vervangen, dat in de plaats der vroegere maréchaussee tot veiligheid der Republiek, inzonderheid dér landwegen, werd opgericht en voornamelijk landloopers, roovers enz. moest opsporen, samenrottingen verstrooien en over ’t algemeen op alles acht geven, wat de openbare en persoonlijke veiligheid zou kunnen benadeelen. Zij waren over de verschillende departementen verdeeld, dienden te voet en te paard, stonden onder ’t bestuur der administratieve macht en maakten 34 legioenen uit, waarvan ieder meestal uit twee of drie escadrons bestond. Ook tegenwoordig dienen zij nog ter bescherming der openbare veiligheid. Ook in andere landen heeft men voor korter of langer tijd deze inrichting der fransche gendarmerie of politie-soldaten gevolgd.

< >