Gemeente in N.-Brab. (arrond. Breda, kanton Oosterhout), aan de monding van de Donge in den Biesbosch, overigens omgeven door de gemeenten Made, Oosterhout en Raamsdonk, slechts 51/.. km. groot, bestaat hoofdzakelijk uit de stad G. en het gehucht Statendam, te zamen op 1 Jan. 1902 met 2121 inw. Kiesdistrict Zevenbergen ; personeele belasting: kom 7de klasse, overig deel 9de klasse.
De stad G., aan den linkeroever van de Donge, 1 uur n. van Oosterhout, aan de spoorlijn ’s Bosch—Lage-Zwaluwe (station 32 km. van ’s Bosch, 15 km. van Lage-Zwaluwe), en aan de tramlijn Breda—G.—Dongen, is een ruim gebouwde vestingplaats (in garnizoen ’t vijfde bataljon van het zesde regiment infanterie); het ruime marktplein vormt het middelpunt der stad, die een haven heelt en van scheepvaart, winkelnering en van allerlei industrie bestaat. De herv. kerk bevat een gedenkteeken ter eere van luit.-admiraal Zoutman. G. is een zeer oude plaats; in de 7de eeuw genoot het de bescherming van vrouw Geertruida, dochter van Pepijn van Landen, abdis van Nivelles, die hier ook een kapel liet bouwen. In 1213 kreeg het van graaf Willem I van Holland belangrijke rechten, die in 1274 door Floris V werden bevestigd, waarom het zeer aan de hollandsche graven gehecht was en een werkzaam aandeel nam in de wraakoefeningen over den moord op graaf Floris Y. Tot op het einde der 16de eeuw woonden afgevaardigden van G. de dagvaarding der Hollandsche Staten bij. De stad werd gedurende de gravenoorlogen, de Heeksche en Kabeljauwsche twisten, den tachtigjarigen oorlog enz. herhaaldelijk belegerd en ingenomen, o. a. in 1593 door prins Maurits, en in 1793—95 tweemaal door de Franschen.