hertog van Valmy, maarschalk van Frankrijk, geb. te Straatsburg, 1735, overl. 1820. Op vijftienjarigen leeftijd trad hij in het leger als cadet, onderscheidde zich in den zevenjarigen oorlog bij Bergen en Friedberg, werd in 1770 met een corps vrijwilligers naar Polen gezonden en bij zijn terugkomst in Frankrijk tot luitenant-kolonel benoemd.
Na de Revolutie werd hij belast met de verdediging van den Elzas (1791) en een jaar later als luitenant-generaal aan het hoofd van het midden-leger te Metz geplaatst. Zijn heldhaftig gedrag bij Valmy besliste den slag ten gunste der Franschen. In 1793 werd K. voor dertien maanden in de conciergerie opgesloten nadat hem het commando over het Alpenleger en het herstel der orde te Lyon waren opgedragen. Doch toen hij in vrijheid was gesteld, hergaf men hem ook weder zijn commando. In 1795 streed hij tegen de Oostenrijkers, maar voerde sedert de komst van Bonaparte aan het hoofd der armee in Italië geen commando meer van eenige beteekenis. Napoleon erkende zijn verdiensten door hem tot senator, maarschalk van Frankrijk en hertog van Valmy te benoemen en hem de leiding van de reservelegers aan den Rijn en in Spanje en van de observatiekampen op Elba, aan de Maas en in den Elzas toe te vertrouwen. In 1814 omhelsde K. de z,a,ak der Bourbons en werd door Lodewijk XVIII tot Pair verheven.