Gepubliceerd op 29-01-2021

Franciscus

betekenis & definitie

(H.) of Franciscus van Assisi, stichter van de orde der Franciscanen, geb. 1182 te Assisi, heette oorspronkelijk Giovanni Bernardone, en verkreeg van zijn vader, Pietro, een gegoed koopman, wegens zijn bedrevenheid in de fransche taal den bijnaam van Francesco; F. leidde in zijn jongelingsjaren een loszinnig leven en kwam tijdens een zware ziekte in 1202 tot bekeering; hij begon zich nu onmiddellijk aan het verplegen van zieken en het ondersteunen van behoeftigen te wijden, waarvoor hij, persoonlijk niets bezittende, in zijn omgeving geld bedelde; door zijn vader verstooten (1206), begon hij in 1208, na het hooren van een preek over Mattheus 10 : 7—10, als boetprediker door het land te trekken; weldra sloten zich tal van gelijkgezinden bij hem aan, die hij bij tweetallen uitzond om overal het evangelie te verkondigen en zieken te verplegen; in 1210 gaf hij hen in 23 hoofdstukken een serie regels, die zich voornamelijk kenmerkten door een uiterst strenge gelofte van armoede, met verzaking van alle bezit van aardsche goederen, niet slechts persoonlijk maar ook voor de kloosters en voor de orde in haar geheel. Vergezeld van enkele geestverwanten begaf hij zich daarop naar Rome om van paus Innoeentius III bevestiging der orde te verkrijgen, die aanvankelijk geweigerd doch eindelijk mondeling verleend werd. F. keerde nu naar Assisi terug om van hier uit op onderscheiden zendingsreizen door Italië, Frankrijk, Spanje en Portugal nieuwe leden voor zijn orde te winnen. Op het vierde concilie der Lateranen (1215), op hetwelk F. persoonlijk in kennis kwam met Dominicus, werd de orde bij mondelinge verklaring erkend. In 1219 begaf F. zich met eenige ordebroeders naar Egypte ; in 1223 werd de orde door paus Honorius III vormelijk bevestigd; een jaar later trok F. zich op den berg Alverino in de Apennijnen in de eenzaamheid terug; hier verscheen hem, volgens de overlevering, na een vasten van vier dagen, Christus, in de gedaante van een gekruisten seraf, die hem de voeten, de handen en de rechterzijde doorboovde en hem zoodoende de vijf wondteekens der kruisiging oplegde; vandaar kreeg hij den bijnaam serafijnsche vader (pater seraphicus) en zijn orde dien van serafijnsche broeders, terwijl Benedictus XI de orde een feest ter gedachtenis aan het indrukken der 5 wondteekenen des Heeren in ’t lichaam van den H. Franciscus (Impressio stigmatum S. Francisci), toestond, dat door Paulus V tot een algemeen kerkelijk feest verheven werd. F. stierf 4 Oct. 1226 in de Portiunculakerk te Assisi, de bakermat zijner orde ; hij werd reeds twee jaren later heilig verklaard. Feestdag 4 Oct. F. wordt gewoonlijk afgebeeld met de vijf wondteekenen van Christus aan zijn lichaam, met een lelie en een gevleugeld crucifix ; dikwijls wordt hij ook voorgesteld met een boek waarop een doodshoofd ligt. Behalve zijn orderegels liet hij preeken, brieven en geestelijke liederen na.