(lord) engelsch veldheer, geb. 30 Sept. 1788 als jongste zoon van den vijfden hertog van Beaufort, nam 1807 als kapitein in Wellingtons staf deel aan de expeditie tegen Denemarken, was vervolgens op het pyreneesche schiereiland diens adjudant, streed bij Quatrebras en Waterloo en verloor in laatstgenoemden slag zijn rechterarm. In 1838 werd hij tot luitenant-generaal bevorderd en 1852, na Wellingtons dood, als baron R. tot peer verheven en tot generaal-veldtuigmeester benoemd, welk sedert opgeheven ambt hij voor het laatst bekleedde.
In Febr. 1854 aanvaardde hij het bevel over de voor het oosten bestemde troepen, landde in Sept. in de Krim, won met Saint-Arnaud den slag aan de Alma, doch overleed (28 Juni 1855) tot veldmaarschalk benoemd, voor Sebastopol aan de cholera.