ook Estland of Ehstland, bij de esthen Eesti-ma, bij de finnen Wiro-ma, bij de letten Iggaunu-semme, bij de russen Estljandskaja gubernija Gouvernement in het westelijk deel van Europeesch Rusland, de noordelijkste en kleinste der drie Oostzee-provinciën, grenst ten n. aan de golf van Finland, ten w. aan de Oostzee, ten z. aan Lijfland, ten o. aan Ingermanland of het gouvernement St. Petersburg (grensrivier is de Narowa), heeft met de eilanden Uagö, Worms, Odensholm, Nargen en een 40-tal kleinere een oppervlakte van 20.247i/.2 km, waarvan 19.0721/.) km2, op het vasteland en 1175 km2, op de eilanden komen, en telt 413.724 inw.
E is een bijna vlak land met meer dan 200 kleine meren (tezamen 552 km2, groot), door tal van kleine rivieren bewaterd, doorloopen door den baltischen landrug, en in het n. hier en daar steil in zee afdalend De ondergrond bestaat uit silurische lagen, waarboven zich de jongere vormingen (zand, kies, leem) hebben afgezet; alleen enkele deelen van Jerwen en Wierland hebben een dikke laag humus en ’n leembodem; hier en daar komt ook turf voor; van de geheele oppervlakte komt 17 pCt. op akkerland, 24 pCt. op weien hooiland, 18 pCt. op wouden en bosschen en 22 pCt. op braakliggend land. Het klimaat is veranderlijk, in de binnendeelen ruwer dan aan de kusten; de gemiddelde temperatuur bedraagt te Baltischport des zomers 15°, des winters —4,8° en over het geheele jaar 4,5° C. De bevolking bestaat uit esthen en esthlanders; tot de laatste rekent men alle in E. geboren personen, in engeren zin echter ook de adel van duitschen oorsprong en de duitsche bevolking der steden; 87 pCt. der bevolking spreekt esthnisch, 6 pCt. duitsch, 4Vc pCt. russisch, 11j2 pCt. zweedsch (voornamelijk op de eilanden); 92 pCt belijdt den evangelischen, 7 pCt. den grieksch-katholieken godsdienst; de rest bestaat uit r.-kath. en israëlieten (elk ongeveer 2000 zielen.) Hoofdmiddel van bestaan is landbouw (rogge, gerst, haver); daarnevens wordt op groote schaal veeteelt en visscherij bedreven: onder de industriën staan brandewijnstokerij, bierbrouwerij en fabrikage van katoenen, manufacturen (bij Narwa) bovenaan; de handel is hoofdzakelijk transitohandel; de uitvoer bestaat uit spiritus, haver, rogge, vlas ; de invoer uit ruwe katoen, steenkool, machinerie, ijzer- en staalfabrikaten, visch, koloniale waren. Aan spoorwegen liggen in E. van de liin Petersburg—Reval 208 km., de lijn Reval— Baltischport 48 km., en van de lijn Dorpat— Taps 46 km., tezamen 302 km. Hoofdhandelsplaatsen zijn: Reval, Baltischport, Hapsal, het eiland Dagö, de havens Kunda en Werder. Aan volksscholen bestonden in 1896: 619 met tezamen 13.584 jongens en 10.525 meisjes. E. is verdeeld in 4 districten: Reval of Harrië, Wierland, Jerwen en Wiek of Hapsal. Hoofdplaats is Reval, waar ook het gewestelijk bestuur zetelt.
De esthen of esten bewonen behalve E. ook het noordelijk deel van het tegenwoordige Lijfland en behooren tot den finschen stam (zie Finland); van de verschillende dialecten der esthische of esthnische' taal dient dat van Reval als de algemeene schrijftaal; een der grondigste bewerkingen der esthnische taal is die van Wiedemann (Grammatik der esthn. Spraehe, Petersb. 1875), die ook een Esthnisch-deutsehes Wörterbuch (Petersb. 1869, nieuwe druk bewerkt door Hurt, 1891—93) saamstelde Eerst sinds de 17de eeuw ontstond in deze taal een eigen literatuur, die tot in de 19de eeuw7 echter niets dan vertalingen bevatte, meest van de hand van in het land gevestigde duitschers en van religieuzen of moraliseerenden inhoud ; de predikant Rosenpliintner (1782—1846), sinds 1813 uitgever van de Beitriiye zur gennuern Kenntnis der est Gprache, en zijn medewerkers Knflpffer (1777-1843) en Heller (1786—1849) maakten zich zeer verdienstelijk op het gebied der historische kritiek en taalvorsching. Masing (1763—1832) en graaf Manteuffel schreven het eerst in een ook de hoogere standen bevredigenden stijl. In 1838 ontstond het nog in wezen zijnde „Esthnisch Genootschap’’ van geleerden, opgericht door Fahlmann, Kreuzwald, Boubrig, Hollmann e. a., hetwelk men tal van grondige verhandelingen dankt, aangaande mythologie en geschiedenis des lands, herkomst van mythen en volksliederen, alsmede (van Kreuzwald) over een volks-epos, getiteld: Kalewi-poeg, (Kalew’s zoon, onnauwkeurig in het duitsch overgebracht door Reinthal , 1857 v.v.). Kreuzwald heeft ook tal van in den volksmond voortlevende sagen in de landstaal opgeteekend en onder den titel E’sti mhwa ennemuistesed jutud in het licht gegeven, waarop hij nog enkele verzamelingen van door hem bijeengebrachte en geordende poëzie deed volgen. Naast het bovengenoemd geleerd genootschap bestaat sinds 1873 een slechts esthnisch schrijvend Letterkundig Genootschap (Eesti kirjameeste selts), dat Hurt, Kurrik enz. onder zijn leden telt, en welks uitmuntende uitgaven op elk gebied voornamelijk voor de ontwikkelde jeugd bestemd zijn. Onder de esthnische letterkundigen moeten in het bizonder vermeld de reeds genoemde Kreuzwald, ontdekker en rangschikken van den epischen sagenkring, wegens zijn meesterlijke navolgingen van buitenl. lyriek, en Lydia Jannsen, een zeer oorspronkelijk schrijfster en dichteres.
E. werd aanvang 13de eeuw deels door Duitschers, deels door Denen, tot het christendom gebracht en in bezit genomen, en aangezien de eindelooze strijd met de orde van het zwaard, die eveneens aanspraken op deze streken liet gelden, het bezit van dit land zeer onzeker en kostbaar maakte, in 1346 door Waldemar IV van Denemarken aan den grootmeester der Duitsche verkocht. Na het verval der Duitsche orde onderwierp E. zich vrijwillig aan Erik XIV van Zweden (1561). In den Noordschen oorlog werd E. in 1710 door de Russen veroverd, en bij den vrede van Nystad werd het aan Rusland afgestaan. Van 1721—1882 had het den titel van hertogdom, en sedert laatstgenoemd jaar is het een vorstendom. Zie ook Oostzee-provinciën.
Literatuur. Lic-, est.und kurliind. Urktotdenbueh (Afdeeling I, 10 dln., Riga 1852—97, met register 1900; afdeeling II, 1 dl., 1900); Rathlef, Skizze der orogr. und hydrogr. Verhältnisse von Liv-, Esthund Kurland (Reval 187)2); Beiträge zur Kunde Kitst-, LU;.und Kurlands, uitgegeven door het Esthl. Letterkundig Genootschap (dl. 1—5, Reval 1868— 98); Bunge , Das Herzogtum E. unter den Königen von Dänemark (Gotha 1877); Jordan , Beiträge zur Geographie und Statistik E.s (Reval 1889); Arbusow, Grundrisse der Geschichte Lic-, Estund Kurlands (Mitau 1890); Seraphim, Geschichte Lic-, Esthund Kurlands (2 dln., Reval 1897); Sitzka gaf een „Archeol. Karte von Liv., Esthund Kurland” (schaal: 1 : 1000.000, Dorpat 1896) uit. Zie ook de literatuur bij Koerland en bij Lijfland.