of eidergans (Somateria mollissima Leach.) De bekendste soort van een tot de groep der duikeenden (Fiilii/iilidae) behoorend geslacht van vogels, met een huidzoompje aan den duim, korte tarsen, middelmatig langen hals, een sterk getanden, smallen, aan den wortel hoogcn snavel, die van kleine, ver naar voren gelegen neusgaten voorzien is; het mannetje is van boven grijs, van onder zwart, de wangen zijn groen; het kleinere wijfje is van boven bruin met roode randen aan de veeren, aan het onderlijf bruin en zwart gegolfd. Gedurende den broedtijd verlaten de mannetjes de wijfjes en leven dan in groote troepen bijeen. De pracht-eider, Somateria spectabilis Leacii, heeft een zwarten band om den snavel, terwijl bij de veel kleinere Stellersche eider (S. Stelleri Ballas) de dekvederen der vleugels en schouders blauw gestreept zijn; beide laatstgenoemde soorten zijn zeldzaam, de gewone eider komt zeer algemeen voor; zij bewoont het noorden, van Sylt tot Spitsbergen, vooral de kusten van Ijsland, Groenland, Spitsbergen, Zweden en Noorwegen, komt ook in Noord-Amerik voor, bezoekt des winters de Oostzee, en is in Nederland een wintergast van Xov. tot Febr ; hij komt hier te lande echter niet eiken winter voor, en nimmer in grooten getale, Hij voedt zich met mosselen en andere kleine zeedieren, om welke te vangen hij diep i/h water duikt. De E. broedt in gezelschappen van dikwijls honderden paren; hun nest bestaat uit zeegras en wier en wordt meest aangelegd aan plaatsen, bijv. eilanden, waar hun vijanden (ijsvos enz.) hen moeilijk kunnen bereiken. Het wijfje legt aanvang Juni 4 tot 7 bleekgroene eieren, die het met het fijne, uit het onderlijf uitvallende, ten deele daarvoor uitgeplukte dons omgeeft en in 26 tot 28 dagen uitbroedt. Daar dit dons, het eiderdons, een gewild handelsartikel uitmaakt, worden de broedplaatsen door de bezitters op het zorgvuldigst bewaakt en beschermd, waartoe in de landen waar de E. inheemsch is bijzondere wetten zijn uitgevaardigd: het dons wordt volgens zekere regelen met groote zorg opgezameld. Men kan de E. tot tweemalen haar eieren met het dons ontnemen, -wordt dit echter ook voor de derde maal gedaan, zoo verlateu de dieren zoodanige broedplaatsen Een dozijn nesten leveren ongeveer 5 ons dons, dat ter plaatse van opzameling ongeveer 10 gulden waarde heeft; het reinigen hiervan van zeegras enz., is een zeer omslachtige arbeid. Het eerste dons, dat vanzelf uitvalt, is het beste; het tweede vormt de middelsoort: voor het derde, dat eerst vergaderd kan worden als de jongen kunnen vliegen, wordt nauwelijks een hoogeren prijs gemaakt als voor ganzeveeren. Het vleesch der E. is tranig, de eieren daarentegen zijn zeer welsmakend. Waar de E. eenmaal aan den mensch gewend is geraakt, wordt vooral het wijfje zeer mak, zoodot het zelfs binnenshuis broedt Op Sylt en in zuidelijk Noorwegen wordt h/h uitbuiten der nesten met groote omzichtigheid te werk gegaan: gewoonlijk neemt men slechts enkele der eieren van de eerste leg weg, en wordt met het inzamelen van het dons gewacht tot de broedtijd is afgeloopen. Aan de IJslandsche kusten echter worden geregeld twee legsels m/h dons weggeroofd en slechts de derde leg, waarvoor ook het mannetje zijn dons moet leveren, tot na den broedtijd met rust gelaten. Op andere plaatsen worden elk jaar duizenden vogels gedood en de nesten waar ze gevonden worden geplunderd, zoodat bijv. op Spitsbergen het aantal eiders sterk is afgenomen. Om zijn kostbaarheid wordt het dons veelvuldig vervalscht; het echte is te herkennen aan zijn bruine kleur met witte schacht en ook daaraan dat het bij schudden niet uit elkander stuift. Groenland levert thans per jaar meerdere duizenden kilogrammen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk