Gepubliceerd op 20-01-2021

Echtscheiding

betekenis & definitie

ontbinding van het huwelijk door een rechterlijk vonnis. Het huwelijk, hoewel in zijn wezen een verbintenis voor het leven, wordt door de burgerlijke wetgeving der meeste geciviliseerde landen beschouwd als vatbaar voor ontbinding langs wettelijken weg; waar toch tusschen echtgenooten haat en verachting in de plaats zijn getreden van liefde en vertrouwen, is de huwelijksverhouding ontwijd en tot een ledigen, drukkenden last geworden; het burgerlijk recht van vele landen maakt het mogelijk in dergelijke, op bepaalde gronden berustende gevallen den huwelijksband geheel te verbreken, zoodat beide partijen geheel hun vrijheid herkrijgen en elk voor zich opnieuw een ander huwelijk kan aangaan; het r-kath. kerkrecht staat echter in het uiterste alleen een scheiding van tafel en bed toe. Wat Nederland betreft bepaalt het Burgerlijk Wetboek (art. 262—287):

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben. De gronden welke eene echtscheiding kunnen ten gevolge hebben, bestaan alleen in de navolgende:

1e, Overspel;
2e, Kwaadwillige verlating;
3e, Veroordeeling wegens misdrijf tot eene vrijheidsstraf van vier jaren of langer, na het huwelijk uitgesproken ;
4e, Zware verwondingen of zoodanige mishandelingen, door den eenen echtgenoot jegens den anderen gepleegd, waardoor diens leven wordt in gevaar gebracht, of waardoor hem gevaarlijke verwondingen zijn toegebracht.

Het recht om echtscheiding te vorderen, vervalt door de verzoening der echtgenooten, om het even of die verzoening hebbe plaats gehad, nadat de eene echtgenoot had kennis gedragen van de daadzaken welke grond tot de rechtsvordering hadden kunnen opleveren, dan wel, nadat de eisch tot echtscheiding in rechten gedaan is. De wet vooronderstelt die verzoening, wanneer man en vrouw weder samen wonen, nadat laatstgemelde de gemeenschappelijke woning, op verlof van den rechter, had verlaten. Be echtgenoot, welke eene nieuwe rechtsvordering aanvangt, op grond van eene nieuwe oorzaak, na de verzoening opgekomen, mag, ter staving van zijnen eisch, van de oude redenen gebruik maken. Het vonnis waarbij de echtscheiding is uitgesproken, moet, ten verzoeke van beide partijen, of van éene derzelve, in de registers van den burgerlijken stand hunner woonplaats worden ingeschreven, uiterlijk binnen den tijd van zes maanden te rekenen van den dag waarop dat vonnis voor geen wettelijk beroep vatbaar is. Indien de inschrijving binnen dien termijn niet is geschied, vervalt daardoor de kracht van het vonnis, waarbij de echtscheiding is uitgesproken, en kan die om dezelfde redenen met opnieuw worden geeischt. De echtgenoot, aan wien de eisch tot echtscheiding is toegewezen, behoudt alle de voordeelen, hem door den anderen echtgenoot ter zake des huwelijks toegezegd, al ware het dat deze voordeelen wederkeerig bedongen mochten zijn. Daarentegen verliest de echtgenoot, tegen wien de echtscheiding uitgesproken is, alle de voordeelen, welke de andere echtgenoot ter zake des huwelijks aan hem had toegezegd. Door echtscheiding worden niet dadelijk opvorderbaar de bedongen voordeelen, welke eerst na den dood van een der echtgenooten gevolg moesten hebben; maar hij, aan wien de eisch tot echtscheiding is toegewezen, kan zijn recht tot die voordeelen eerst na het overlijden van de wederpartij doen gelden. Indien de echtgenoot, op wiens verzoek de echtscheiding is uitgesproken, geene genoegzame inkomsten heeft tot zijn levensonderhoud, zal de rechtbank hem uit de goederen van den anderen echtgenoot eene uitkeering tot onderhoud mogen toeleggen.

De kinderen zullen verblijven bij dengenen der echtgenooten, op wiens verzoek de echtscheiding is uitgesproken. Niettemin zal de rechtbank, bij het uitspreken der echtscheiding, hetzij ten verzoeke van bloedverwanten, hetzij op de vordering van het openbaar ministerie, hetzij ambtshalve, in het belang der kinderen kunnen bevelen, dat alle of eenigen hunner aan den anderen echtgenoot, of aan een derden persoon, zullen worden toevertrouwd. In geval van overlijden van dengenen aan wien de kinderen varen toevertrouwd, zal de rechtbank daartoe, op de wijze hierboven omschreven, eenen anderen persoon kunnen benoemen; onverminderd de bevoegdheid der rechtbank om, bij veranderde omstandigheden, die beschikking, op verzoek van den belanghebbenden echtgenoot, m te trekken of te wijzigen.

Onverminderd de bepaling van het eerste lid van het vorig artikel, behouden de vader en de moeder de rechten welke uit de ouderlijke macht of de voogdij voortspruiten. Wie ook de persoon zij, aan wien de kinderen zijn toevertrouwd, behouden de heide ouders de bevoegdheid om voor hun onderhoud en hunne opvoeding te waken, en zullen daartoe, naar evenredigheid van hun vermogen, moeten bijdragen. Be ontbinding des huwelijks door echtscheiding zal de kinderen, uit dat huwelijk geboren, van geene der voordeelen versteken, die hun door de wetten, of door de huwelyksbedingen van hunne ouders, verzekerd waren Echter zullen de kinderen daarop geene aanspraak hebben, dan op dezelfde manier en m dezelfde omstandigheden, alsof er geene echtscheiding had plaats gehad.

Voorts bepaalt art. 90 van het Burgerlijk Wetboek:

Tusschen personen, wier huwelijk, om welke reden ook, door echtscheiding is ontbonden, mag nimmer een nieuw huwelijk plaats hebben.