Gepubliceerd op 20-01-2021

Cordoba (spanje)

betekenis & definitie

of Cordova.

1) Provincie van het koninkrijk Spanje, komt tamelijk wel overeen met het oude koninkrijk Cordoba, grenst in het n.w. aan Badajoz, ten n.o. aan Oiudad-Real, ten o. aan Jaen, ten z. aan Granada en Malaga, ten w aan Sevilla, heeft een oppervlakte van 13727 km2., telt 440.000 inw., waaronder ruim 300,000 analphabeten, en is verdeeld in 17 districten. Het grootste deel der prov. wordt ingenomen door de ten n. van de hoofdrivier, de Guadalquivir, gelegen Siërra de Cordoba, een bergachtig plateau, hier en daar nog met wouden bedekt en uitermate rijk aan delfstoffen (steenkool bij Espiel en Belmez, zilverhoudend loodglans, ijzersteen enz.); het noordelijkst deel van dit plateau, met den bijzonderen naam los Pedroches aangeduid, is vooral bergachtig, sterk bevolkt, en heeft een zeer belangrijke veeteelt. Het overig, zuidelijk, derde deel der prov. wordt gevormd door de uitermate vruchtbare, zeer warme Campina, met koren-, olie- en wijnbouw. Beroemd zijn vooral de wijnen van Montilla.
2) Hoofdstad der gelijkn. provincie, oude beroemde ciudad in Andaluzië, aan den rechteroever der Guadalquivir, 104 meter boven zeespiegel, aan de spoorlijnen ManzanaresCordoba-Sevilla,Marchena-Ecijca-Cordoba(lll km.), Almorchon-Belmez-C., en C.-Malaga, strekt zich amphitheatersgewijs en in den vorm van een langwerpigen vierhoek aan den voet der Siërra de Cordoba uit, te midden van tuinen, villa’s, wijngaarden en olijven- en oranje-aanplantingen, en is door muren met hooge torens omgeven. De stad is deels van romeinschen, deels van moorschen oorsprong, heeft een grooten omvang, 58,000 inwoners, vele oude vervallen wijken met nauwe, bochtige straatjes, en is over het geheel, uitgenomen de Calle Real en de Plaza mayor met schoone zuilengangen, bouwvallig en zoo goed als onbewoonbaar; behalve een kathedraal heeft C. nog vele kerken en kloosters, verder een aantal groote ziekenhuizen, een bisschoppelijk paleis, een theater voor stierengevechten, en aan inrichtingen van onderwijs een priester-seminarie, een instituto, een liceo, een academie voor wiskunde en toekenkunst, enz. Het voorn, sieraad van C. is de op de plaats eener kerk der Goten in 786—94 op be vel van den omajade Abd-ur-Rahman I gebouwde beroemde moskee (la mezquita), die, hoewel in 1523 verbouwd, tot de schoonste bouwwerken der wereld behoort; zij is thans een r.-kath. kerk, heeft 20 poorten, 15 torens en omstreeks 100 kapellen; het hoofdaltaar staat vrij in het midden. Ook de 223 meter lange brug met 16 bogen, welke over de Guadalquivir voert, is een meesterstuk van bouwkunst, door de Mooren gebouwd en omstreeks het jaar 719 voltooid. Nabij deze brug ligt het paleis der oude moorsche koningen. Daarnevens verheft zich het Alcazar of het in 786 gebouwde voormalige inquisitie-paleis. In de omgeving van C. wordt op groote schaal aan paardenfokkerij gedaan en de Caballos Cordobeses gelden van oudsher als de beste der andaluzische rassen. Voorheen een der belangrijkste handelssteden, in wier bazars de producten van drie werelddeelen werden uitgestald, heeft C. thans in dit opzicht weinig of geen beteekenis meer.
C., in de oudheid Corduba, werd door de Carthagers gesticht; in 152 v. Chr. doorMarcus Marcellus veroverd en tot winterkwartier ingericht, werd het de eerste romeinsche kolonie in Spanje ; in den strijd tusschen Cesar ,en Pompejus koos het zijde van dezen laatste, waarom het na den slag bij Munda (45 v. Chr.) door Cesar’s veldheer Marcellus streng werd getuchtigd; ten tijde van Strabo was het nog de belangrijkste stad des lands, zetel van een hooggerechtshof voor Baetica, en met het recht eigen munt te slaan; nadat in 571 de Gotenkoning Leovigild de stad had veroverd, werd zij zetel eens bisschops, doch verloor veel van hare vroegere beteekenis. Een nieuw tijdperk van bloei begon met de heerschappij der Mooren in Spanje (711). Abd-ur-Rahman I, die het kalifaat Cordoba stichtte, verhief de stad tot zijn residentie; haar hoogsten bloei bereikte zij onder de kalifs Abd-urRahman II en A. IV, onder wier regeering zij meer dan een millioen inw. zou hebben geteld; te dien tijde bezat zij een hoogeschool, die in de 10de eeuw voor Europa dezelfde beteekenis had als die te Bagdad voor Azië. Na deh val van het kalifaat in 1031 kwam C met zijn gebied aan de Beni-Dsjawar, in 1060 aan de Abbdaieten van Sevilla, in 1091 aan de Almoraviden, in U48 aan de Almobaden, en eindelijk, na 525 jaren in bezit van de Moslems te zijn geweest, op 29 Juni 1236, door de verovering van Ferdinand III, aan Castilië; 7 Juni 1808 werd de stad door de Franschen onder Dupont ingenomen.

< >