L. Lepelkruid. Plantengeslacht van de familie der Oruciferen, met een 25-tal soorten, die in de noordelijke gematigde zone en tot in de hoogste arctische gewesten voorkomen; het zijn onbehaarde kruiden met wortel- en zittende of kortgesteelde stengelbladen en witte bloemen; in Nederland komen voor C. armoracia. meer-radijs, peperwortel, mierik (wortelbladon zeer groot, langwerpig; gekarteld, bloemkroon wit, niet zelden aan het strand en dijken, kruidachtige overblijvende plant, tot IV4 meter hoog, wordt ook gekweekt); G. danica, deensch lepelblad (bladen bijna allen duidelijk gesteeld, tweejarige plant, tot J/5 meter hoog, niet zeldzaam aan het strand); C officinalis, het gewone lepelblad ^onderste bladen gesteeld, breed-eirond, middelste eirond, stomp getand, bloemkroon wit, tweejarige of overblijvende plant, niet zeldzaam langs het strand, ook hier en daar elders); de bladen dezer soort zijn onderden naam herba cochleariae officineel (tegen scheurbuik), en worden ook wel als salade gegeten; C. anglica, engelsch lepelblad (onderste bladen eirond of eirond-langwerpig, hauwtjes zijdelings saamgedrukt, bloemkroon wit, tweejarige plant, vrij zeldzaam, aan het zeestrand.)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk