romeinsch keizer, geb. 9 Sept. 214 te Sirmiurn, als zoon eens landbouwers ; hij trad in het rom. leger en wist zich spoedig op te werken : nadat hij zich onder Valerianus aan den Rijn en aan den Donau, en onder Gallienus en Claudius aan den Donau had onderscheiden, werd hij, toen Claudius aanvang 270 stierf, door het leger in Pannonie tot keizer uitgeroepen'; de intusschen in Italië tot keizer verheven Quinti 1 lus, broeder van Claudius, geen kans ziende zich tegenover zijn mededinger t e handhaven, pleegde zelfmoord. A. verscheen alsnu in Italië, verdreef de Alamannen en de Markomannen, en ving den bouw aan vaneenreusachtigen muur, om Rome tegen de invallen der” Germanen te bevestigen.
Van 271 tot 273 bracht hij koningin Zenobia van Palmyre tot onderwerping, vervolgens de Egyptenaren en den tegenkeizer M. Formus ; in 274 gaf Tetricus, die zich in Gallië zelfstandig had gemaakt,, zich aan hem over. A. werd op een krijgstocht tegen de Perzen in 275 bij Byzantium door eenige saamgezworenen' onder leiding van zijn geheimschrijver Mnestheus vermoord.