ti. Plantengeslacht v. d. familie der Umbelliferen met slechts drie, allen op overstroomde moerassige plaatsen, in poelen binnen den noordelijk gematigden gordel, groeiende soorten, overblijvende kruidachtige planten met meervoudig gevormde bladen en hollen wortelstok.
In Nederland komt G. virosa, de waterscheerling, ook dol wortel, dolle kervel en tweede watereppe geheeten, voor (wortelstok dik, vleezig, door horizontale wanden in vakjes afgedeeld, bladen 3-voudig gevind met scherpgezaagde lancetvormige tot lijnvormige blaadjes, bloemkroon wit: kruidachtige overblijvende plant 19 tot D/4 meter hoog, bloeitijd Juli—Aug. In moerassige veenstreken en aan slootkanten; zeer vergiftig), die overigens over geheel Europa en noordelijk Azië verbreid is.