Het noordelijkste graafschap van Schotland, grenst ten z. aan het graafschap Sutherland, overigens aan de zee, waarin de beide noordelijkste punten van Schotland, kaap Dunnet en kaap Duncansby uitsteken; C. is 1844 km2, groot, heeft 38.000 inw., is een boomlooze, uit rooden standsteen gevormde vlakte met vele veenpiassen, en heeft steile, rotsachtige kusten met vele holen, geliefkoosde verblijfplaats van zeehonden; klimaat door de nabijheid der zee gematigd; hoofdrivieren de Thurso, de Wiek en de Dunbeath. Onder de delfstoffen heeft de kalksteen de overhand; het hoofdmiddel van bestaan is veeteelt; slechts 20 pCt. van den bodem wordt bebouwd (haver, aardappelen); hoofdstad is Wiek, met de havenplaats Thurso, hoofdstation der haringvisscherij; de bevolking verraadt in physiognomie en gebruiken haar deensch-noorsche afkomst.
C. zendt één afgevaardigde naar het parlement.