(bij de Phoeniciërs Gaddir, of Gader (muur); bij de Grieken Gadeira; bij de Romeinen eerst Gades en sinds Julius Gesar Julia Augusta Gaditana) geheeten) werd omstreeks 1100 v. C. door Phoeniciërs gesticht; na den eersten Punischen oorlog kwam de stad in de macht der Carthagers, wien zij in 206 v.
C door de Romeinen werd ontrukt. Cesar verhief in 49 v. Chr. alle bewoners tot romeesche burgers; ten tijde van Strabo was zij de eerste zeehandelsstad van het romeinsche rijk, de hoofdmarkt zoowel van het barnsteen der Oostzee en het tin van Britannië als van de visch dor Atlantische kuststreken en de wijnen van Andaluzië. Konstantinopels opkomst was haar ondergang. Door de Goten verwoest viel zij in 711 den Arabieren in handen, aan welke zij eerst in 1262 door de Castilianen ontnomen werd. Een tweede periode van bloei en grootheid brak met de ontdekking van Amerika voor haar aan; zij werd het middelpunt van het verkeer tusschen beide werelden, waar de edele metalen vah Amerika en de schatten van Indië werden opgestapeld; niettegenstaande de herhaalde rooftochten der Barbarijsche zeeschuimers, der Engelschen onder Drake (1587) en der Engelschen en Nederlanders onder lord Essex (21 Juni '596), en in weerwil van den naijver en de concurrentie van andere spaansche havens, bleef zij haar zelf gekozen bijnaam van el Imperio del Mundo tot op bet einde dor 18dl! eeuw waardiglijk handhaven.
Het verlies der spaansche koloniën echter deed haar snel achteruitgaan. In 1797 werd zij door Nelson gebombardeerd; later werd zij de zetel van de junta der opgestanen tegen Ferdinand VII en doorstond een tweejarig beleg (6 Febr. 1810 tot 25 Aug. 1812) van de Franschen, die door Wellington’s overwinningen zich ten slotte gedwongen zagen op te breken. In 1823 werd zij nogmaals door de Franschen belegerd, en moest na een woedende verdediging 3 Oct. hare poorten voor deze openen. C. was ook het uitgangspunt der revolutie van 1868 en de plaats waar admiraal Topete 17 Sept. de vaan van den opstand plantte