Gepubliceerd op 20-01-2021

Beurs (gebouw)

betekenis & definitie

Openbaar gebouw ten gerieve van groot- en geldhandel, waar op gezette tijden belanghebbenden bijeenkomen, tot het doen van zaken, voor finantieele operatiën, enz. Ten allen tijde en in alle landen zijn de kooplieden door hun belang geleid tot het gebruik, een vaste plaats van bijeenkomst te bepalen.

Te Athene was deze plaats het emporium; te Rome het Collegium Mercatorum. Kermissen, weekmarkten voorzagen verder voorheen in deze behoefte. In de handelssteden van Italië en Vlaanderen vindt men reeds in de 13de eeuw sporen van aan de tegenwoordige beursinstellingen herinnerende verzamelplaatsen; de naam „Beurs“ schijnt afkomstig te zijn van zekeren koopman Van der Burse of Beurse, te Brugge, ten wiens huize de kooplieden van genoemde stad voor hunne handelsbelangen bijeenkwamen, waarop het gezegde: „naar Beurse gaan“ ontstond. De eerste Beurs in het tegenwoordige karakter was die van Antwerpen, gebouwd 1536, afgebrand in 1858; de tweede die van Amsterdam, aan het Rokin, in 1608 gebouwd, later aan het Damrak, met het front aan den Dam, eindelijk de nieuwe, aangevangen 1898; even oud ongeveer als die van Amsterdam is de Londensche B., eerst gehouden in een gebouw, dat onder de regeering van koningin Elizabeth door den koninklijken bankier, Thomas Gresham gebouwd was en in 1666 door brand werd vernield, waarop Inigo Jones belast werd met het optrekken van een nieuwe; thans bestaan in Londen voor allerlei takken van handel bijzondere beurzen, als de Stock-Exchange (Fondsenbeurs), de Foreign Stock-Exchange (Buitenl. fondsen-beurs), de Royal Exchange in Cheapside, enz.; met den bouw van de Parijsche B. werd in 1808 aangevangen; de instelling werd in 1827 geopend.

< >