(Poort der Tranen) De 26 km. breede zeeëngte tusschen Arabië en Afrika, waardoor de Roode zee met de golf van Aden en daardoor met den Indischen Oceaan in gemeenschap staat. Twee vulkaankegels, (Ras-elMenheli of het voorgebergte) die bijna loodrecht in zee neerdalen, vormen hier de n.w. punt van Arabië.
Aan de Afrikaansche kust treedt op het smalste gedeelte der straat evenzoo een voorgebergte op, Ras Sedjan of Hemmar elSean geheeten, een 4 km. lange vulkanische, hoornvormig uitstekende rotsmassa, door een kleine landtong met het vasteland verbonden, waardoor een 18 M. diepen voor den noordenwind beschutte, strategisch belangrijke bocht wordt gevormd. Tusschen beide voorgebergten bevindt zich de door meerdere kleinere eilandjes nog meer vernauwde ingang dezer straat; het grootste dezer eilanden, Perim, ligt 4 km. van de Arabische kaap en deelt den ingang in twee kanalen, het ooster- of kleine kanaal (Bab el-Menheli of Bab Iskender), ruim 3'/4 km. breed, en het wester-of groote kanaal (Dacht el-Meium), 20 km. breed. Ongeveer 14 km. z. van Perim liggen zeven hooge vulkanische klippen, cie zeven gebroeders (Sabaheilanden). Van het eiland Perim beheerscht Engeland beide kanalen; aan de Afrik, kust heeft Frankrijk het etablissement Djibouti.