(gr.) Moeilijke ademhaling, aamborstigheid, borstkramp. Een verschijnsel bij talrijke en naar haar aard zeer verschillende ziekten, dat afwisselend (periodiek) in langere of kortere aanvallen (van minuten, uren of dagen), meest plotseling, optreedt.
De aanval openbaart zich door een hevig gevoel van verstikking des lijders, die angstig naar lucht snakt, waarbij het gelaat vertrokken is en de halsspieren gespannen zijn. Het ademen is kuchend, met een sissend, fluitend of snorrend geluid, de huid is koel; in den regel gaan hoesten en fluimloozing (van eene dikke massa) hiermede gepaard. Bij kinderen is asthma meestal een gevolg van eene krampachtige vernauwing der stemspleet (van het strottenhoofd), en dit is somtijds een op zich zelf staande ziektetoestand, terwijl A. somtijds ook bij andere hoestziekten, b.v. bij croup en kinkhoest optreedt, of ook het gevolg kan zijn van het indringen van vreemde lichamen in de luchtwegen.Bij volwassenen is het asthma in den regel een ziekteverschijnsel, hetwelk aan de onnatuurlijke verwijding der longblaasjes (longemphyseem) eigen is. Het vergezelt echter somwijlen ook nog andere longgebreken, alsmede deze of gene kramp- en zenuwziekte. Bij zeer corpulente personen, vooral bij overmatig gebruik van sterken drank, schijnt het asthma van vetzucht van het hart of van het hartezakje afkomstig te zijn, en vereischt het derhalve eene tegen de vetzucht gerichte behandeling. Ook pleegt men niet zelden de kortademigheid (borstbeklemming, luchthonger) bij hartlijders, lijders aan longtering of ruggegraats-verkrommingen, bleekzuchtigen, enz. asthma te noemen. Waar asthmatische aanvallen of groote kortademigheid optreden, daar kan alleen een nauwkeurig physisch onderzoek inlichten omtrent de oorzaak en den aard van het ziekteverschijnsel.