Zoon van den joodschen koning Alexander Jannaeus ; hij leefde in vijandschap met zijne moeder, die van 79 tot 70 v. C. over Judea regeerde.
Na haren dood betwistte hij zijn broeder Hyrcanus de regeering en werd door deze in den tempel te Jeruzalem belegerd, tot dat hij door den romeinschen legaat Scaurus werd ontzet. Toen Pompejus naar Syrië kwam (64 v. C.) zocht A. hem door rijke geschenken te winnen, waarin hij echter niet slaagde; hij trachtte zich alsnu door eigen kracht in Judea te handhaven. Pompejus evenwel, zich door A. misleid en bedrogen achtende, trok tegen hem op, nam hem gevangen, en bevestigde Hyrcanus in de regeering. A. werd naar Rome gevoerd, ontvluchtte in ,56 v. C,. geraakte andermaal gevangen, en werd ten slotte door Caesar in vrijheid gesteld, die hem tevens de beschikking gaf over een troepenmacht, ten einde Judea weer in bezit te nemen.
Hij stierf ten gevolge van vergiftiging, 49 v. C.