Schaaldierfamilie van de Orde der Roeisprietigen, Copepoda, en van de Onderorde der Siphonostomata; het lichaam, bestaande uit het met het kopborststuk versmolten voor-achterlijf, heeft den vorm eener platte schijf, en loopt uit in een rudimentair tweelobbig na-achterlijf; oogen groot en saamgesteld; voor de mondopening een naar voren gerichte zuigbuis waarin een priempje dat ter vasthechting dient en waarnaast twee klieren monden, die waarschijnlijk een voor zeer kleine organismen giftige stof afscheiden; van de twee paren kaakpooten heeft het voorste paar de gedaante van zuignappen (bij het geslacht Argulus) of van klauwen (bij Gyropeltis), in beide gevallen dienen ze tot vasthechting; achter de kaakpooten volgen vier paren vrij lange zwempooten, wier eindleedjes zich in twee takken splitsen. De wijfjes leggen hare eieren op eenig vreemd lichaam.
Van de weinige tot deze groep behoorende vormen zijn de best bekende soorten Argulus foliaceus, de karperluis, die ook bij stekelbaarzen voorkomt, en Gyropeltis Kollari, gevonden op de kieuwen van der soorten van het zalmgeslacht Hydroeyon, Brazillië.