of Aorist. (grieksch aoristos, onbegrensd). Naam van een tijd van het werkwoord in de grieksche taal (oorspronkelijk alle indo-germaansche talen eigen), die de handeling als verleden voorstelt zonder iets aangaande duur of betrekking tot andere gebeurtenissen te bepalen, zoodat in den A. niet wordt aangegeven of de voorgestelde handeling als geheel geëindigd of nog voortdurend moet worden beschouwd.
De onderscheiding van eersten en tweeden A. heeft slechts betrekking op den vorm, niet op de beteekenis.In de Wereldtaal {Volapük) is de A. de onbegrensde werkwoordsvorm, de vorm van algemeene volzinnen en van uitdrukkingen, die voor een onbepaalden tijd voortdurend gelden, de voortduringsvorm van het werkwoord ; deze voortduring kan in alle werkwoordstijden voorkomen, zoodat Volapük aoristen heeft van den tegenwoordigen, den verledenen en den toekomenden tijd, in den lijdenden en bedrijvenden vorm.
