Een Semitische volksstam, de nakomelingen van Ben-ammi (Amman of Ammon), zoon van Lot (Gen. 19 : 38), die de landstreek tusschen de rivieren Arnon en Jabbok (Jaboc), ten oosten van Moab en het gebied der stammen van .Ruben en Gad, bewoonde] hun hoofdstad was {RabbathAmrnon, de tegenwoordige ruïne Amman (zie dat onderwerp); zij werden door de Israëlieten onder den richter Jephta en de kondigen Saul en David beoorloogd; na den val van het Israël, rijk (720 v. C.) vormden zij een zelfstandig volk in de streken ten oosten der Jordaanrivier en bewezen hun vroegere overheerders in de Chaldeeuwsche enMakkabeesche oorlogen herhaaldelijk hunne vijandelijke gezindheid.
In 582 v. C. werden zij door de Babyloniers onderworpen. Tot in de 3de eeuw na C. vindt men melding van hen gemaakt in grieksche en romeinsche geschriften. De naam hunner godheid was Milkom (Melchom), onder welken naam Moloch te verstaan is.
