L. Vischgeslacht van de Orde der Glansschubbigen, Ganoidei of Ganolepidoti, en van de Familie der Veelvinnigen, Polypteridae; ronde, aan den achterkant vrije schubben, kop bekleed met beenige platen, snoet stomp, twee voeldraden aan den neus, rugvin lang, aarsvin kort, zwemblaas dubbel en door inspnngende kanten inwendig celachtig, 3 rijen klepvliezen in den slagadersteel, skelet volledig verbeend, achterlichaam zijdelings saamgedrukt, tanden spits en achterwaarts gekromd daarachter nog plaveiselvormige tanden; voedsel: kleine visschen, schaaldieren, insecten; de typische soort is Amia calva, in Amerika mudfish (moddervisch) genoemd, waarschijnlijk omdat de individuen het warme jaargetijde in den modder der rivieren doorbrengen; genoemde soort bereikt een lengte van ¾ meter en bewoont Carolina, Noord-Amerika.
Met een aantal fossiele geslachten vormt dit geslacht de groep der Amiidae of Amioidei.