Het zelfstandig Staatscollege, belast met de controle op de geldmiddelen. De samenstelling en de taak der R. is geregeld bij' de wet van 5 Oct. 1841. aangevuld en gewijzigd bij de wetten van 10 Febr. 1844, 20 Juli 1870, 30 Juni 1890 en 29 Dec. 1898.
Zij bestaat uit 7 leden, die de Koningin voor hun leven aanstelt uit 3-tallen, opgegeven door de Tweede Kamer der StatenGeneraal. Uit de leden kiest de Koningin een vasten voorzatter. Een secretaris, door de Koningin benoemd uit een drietal candidaten, door de R. zelf voorgesteld, is aan het college toegevoegd. Vaste ambtenaren boven den rang van klerk en de boden worden op voordracht der R. door de Koningin benoemd. De Kamer dient van bericht, consideratiën en advies op alle stukken, haar tot dat einde door de Koningin toegezonden. Jaarlijks biedt zij van hare werkzaamheden der Koningin een verslag aan, hetwelk wordt medegedeeld aan de Staten-Generaal. Zij is verplicht aan de Koningin zoodanige voordrachten en mededeelingen te doen, als, naar haar inzien, kunnen leiden tot vermindering of besparing van staatsuitgaven en tot vereenvoudiging van ’s Rijks geldelijk beheer. Aan de hoofden van departementen van algemeen bestuur moet zij de bedenkingen mededeelen welke zij1 in het belang van ’s Rijks schatkist nuttig acht met betrekking tot overeenkomsten wegens diensten en leveringen aan of ten behoeve van het rijk. Zij geeft aan de hoofden van de departementen van algemeen bestuur de inlichtingen, welke de aard harer werkzaamheden medebrengt en toelaat; die hoofden hebben jegens haar gelijke verplichting. Zij ontvangt maandelijks staten van alle ontvangsten voor het Rijk gedaan. Alle uitgaven ten laste van het Rijk worden, zooveel het nut der zaak medebrengt, vóór de betaling bij de Kamer onderzocht, verevend en geboekt; met hare voorkennis kunnen kredietopeningen en vóórbetalingen plaats vinden, behoudens nadere verevening van de betrokken schuldvorderingen; geen rijksuitgaaf wordt alzoo als wettig gedaan beschouwd, dan na verevening bij de Kamer. De rekeningen van ontvangsten en uitgaven der verschillende departementen van algemeen bestuur worden ter Kamer overgebracht; de vorm en inrichting dier rekeningen worden door haar bepaald na overleg met den minister van financiën. Behalve die rekeningen neemt de Kamer ook op de rekening van *s Rijks kas en van alle daarin gedeponeerde fondsen, alsmede de verantwoordingen van alle personen die gelden of geldswaarden, aan het Rijk toebehoorende, ontvangen, beheeren of onder zich hebben. De Kamer ziet toe dat door de rekenplichtigen de vereischte borgtocht worde gesteld. Het geheel of gedeeltelijk opheffen van borgtochten, gesteld tot zekerheid van den lande, geschiedt niet dan met hare toestemming. Alle bewijzen en bescheiden, overgelegd bij rekeningen en verantwoordingen, blijven ter Kamer berusten. De Kamer oefent controle uit ten aanzien van den voorraad muntmateriaal, bij het muntcollege voorhanden, en houdt toezicht op het beheer van het materieel dat in de magazijnen, arsenalen, hospitalen en op de werven voorhanden is. De rekeningen wegens het beheer der provinciale fondsen worden ter sluiting aan de Kamer toegezonden. Jaarlijks worden uit iedere provincie eenige gemeenterekeningen door de Kamer met de begrootingen vergeleken en met de bewijsstukken onderzocht; van hare bevinding maakt de Kamer melding in het jaarlijksch verslag aan de Koningin. Het dubbel van de grootboeken der nationale schuld berust bij de Kamer en wordt er dagelijks bijgehouden. Van alle geldleeningen, ten laste of onder waarborg van het Rijk aangegaan, houdt de Kamer de noodige registers. Alle pensioenen ten laste van den Staat worden bij de Kamer ingeschreven. De R. is bovendien bij de wet van 23 April 1864 (comptabiliteitswet), gewijzigd bij de wet van 13 Juli 1895, en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 Juni 1903, belast met de controle der ontvangsten en uitgaven van NederlandschIndië in Nederland. Bij die controle heeft zij zich te gedragen, zoowel naar de voorschriften van die wet, als naar de thans bestaande of nader vast te stellen bepalingen voor de controle der staatsomtvangsten en uitgaven. Ook van deze werkzaamheden biedt zij1 der Koningin jaarlijks een verslag aan, dat aan de Staten-Generaal wordt medegedeeld. De bureaux der Kamer, met uitzondering van de op zich zelve staande bureaux Secretarie en Archief, zijn verdeeld in twee afdeelingen:I. Controle der ontvangsten; deze afdeeling is belast met de controle op al wat de ontvangsten in Nederland, ook ten behoeve van de koloniën, in haar geheelen omvang betreft, en op de in ’s Rijks kas gedeponeerde fondsen; met het onderzoek en de beoordeeling van alle rekeningen en verantwoordingen van de ministeries, de Nederl. Bank, en van alle personen die rijksgelden te ontvangen, beheeren of onder zich hebben, verder van alle provinciale fondsen, alsmede van de gemeenterekeningen; met het toezicht op het beheer van het materiëel in de rijksmagazijnen, arsenalen, hospitalen en werven; met de zorg voor de borgstelling van bepaalde rekenplichtigen; eindelijk met de controle op de rentebetalingen en de aflossing van uitgelote- schuldbekentenissen.
II. Controle der uitgaven en nationale schuld; deze afdeeling is belast met het onderzoek van alle schuldvorderingen ten laste van het Rijk, met de controle op de staatspensioenen en gagementen ten laste van den Staat en van Nederl.-Indië, voor zoover die hier te lande worden betaald; als ook met het dagelijks bijhouden van de boeken der nationale schuld, het opmaken der maandelijksche balansen, enz.
In Nederl.-Indië is het oppertoezicht op het beheer en de verantwoording van alle landsgelden en goederen opgedragen aan een college, dat den naam draagt van Alg. Rekenkamer in Nederl.-Indië; deze bestaat uit een voorzitter en zes leden door de Koningin benoemd op eene aanbeveling van den Raad van Nederlandsch Indië, en is gevestigd te Batavia.