(graaf) fransch dichter, 1797—1863, eerst krijgsman, vestigde zich te Parijs, waar Dij’ zich geheel aan de letteren wijdde en zich bij de romantieke richting aansloot; in 1845 werd hij lid der Académie. Zijn hoofdwerken zijn: Poernes (1822, verm. uitgave 1826); de romans Cinq Mars (1826), Stello (1832), Servitudc et grandeur militaire (1835), de historische drama's La marêchale d’Ancre (1831) en Chatterton (1835).
Na zijn dood verscheen nog een dichtbundel Les destinêes (1864).