Russisch novellist en kritikus, geb. 3 Nov. (23 Oct.) 1795; hij was ritmeester bij den generalen staf en adjudant van hertog Alexander van Württemberg; met Rylejew in de samenzwering van 1825 betrokken, werd hij naar Jakutsk verbannen en kreeg later vergunning in het leger van den Kaukasus dienst te nemen; hij werd 19 (7) Juli 1837 in een treffen niet ver van Jekaterinodar gedood. Met Rylejew gaf hij de eerste almanak in de russische taal uit (jaargangen 1823, 1824 en 1825).
Zijn latere arbeid, die hoot'dzakelijk uit novellen, schetsen en kritieken bestaat, en die hij meest onder den schuilnaam Marlinsky in het licht gaf, verscheen, bijeenverzameld in 12 deeltjes, te Petersburg, 1839— 1840. Zijn interessante briefwisseling zag in 1860, onder leiding van Semewskij, het licht.