(Witte negers, Dondo’s Kakkerlakken enz.) Benaming voor de lijders aan albinisme, waarvan de karakteristieke verschijnselen zijn: het geheel of gedeeltelijk ontbreken van de kleurstof die in normalen toestand besloten is tusschen de huid en het huidvlies, het ontbreken van kleurstof in hoofd- en schaamhaar, in het oog, enz. De huid der Albinos heeft een ziekelijk bleeken, soms melkwitten tint, de pupil van het oog is rosachtig rood, doordat de pigmentlooze iris lichtstralen doorlaat, die, na de talrijke bloedvaten van het evenzeer van kleurstof ontbloote choroïdea te hebben doorloopen, worden teruggekaatst.
Aangezien de kleurstof in de oogbekleedsels dient ter vermindering der prikkeling die het licht op het netvlies teweegbrengt, kunnen de Albinos geen sterk licht verdragen, doch kunnen doorgaans in het donker beter zien dan waartoe het normale oog in staat stelt. De kleurstof ontbreekt voorts in het haar, hetwelk daardoor wit is. De meening dat met dit verschijnsel lichaamszwakte gepaard gaat, of dofheid van geest, is dwaling ; de vraag of Albinisme overerfelijk is, is nog niet bepaaldelijk beantwoord geworden ; het verschijnsel is waargenomen bij individuen van alle rassen ; ook bij de zoogdieren, bij vogels en volgens sommigen bij enkele insecten. Albinisme is ongeneeslijk.