Gepubliceerd op 19-01-2021

Accumulator

betekenis & definitie

(electro-teohniek), secundaire stroomontwikkelaar, een apparaat tot het opzamelen van electrische energie, om die op een anderen tijd en soms ook op een andere plaats dan op tijd en plaats van opzameling te gebruiken. Oautherot ontdekte omstreeks het jaar 1800 dat twee in verdund zuur staande electroden, met eene Volta’sche zuil verbonden, gedurende eenigen tijd een stroom geven als men ze van de zuil losmaakt en ze door een draad onderling verbindt.

Nobili toonde in 1826 aan, dat men een laagje loodsuperoxyde op een looden plaat te voorschijn roepen kan door middel van een eleetrischen stroom; Schönbein leverde in 1837 het bewijs, dat zoodanige platen gebruikt kunnen worden tot het ontwikkelen van een nieuwen stroom; de onderzoekingen van Sinsteden, Jacobi e. a., en de door dezen gedane ontdekkingen in 1854, leidden ten slotte tot de uitvinding der huidige loodaccumulatoren, door den Franschen natuurkundige Gaston Planté, in 1859; Planté stelde vast, dat ter verkrijging van secundaire elementen lood het bruikbaarst is. Tusschen twee looden platen, waaraan bij elk een lange reep lood uitstak, werden caoutchoucstrooken van 1 c.M. breedte en 5 m M. dikte gelegd, terwijl op de bovenste loodplaat dergelijke strooken werden aangebracht, waarna platen en strooken rondom een houten cylinder opgerold werden; de spiralen der opgerolde loodplaten werden door middel van een kruisvormig stuk eboniet bijeen gehouden en ’t geheel vervolgens geplaatst in een glazen cylinder, gedeeltelijk met verdund zwavelzuur gevuld, terwijl de uitstekende loodreepen met Bunsensche elementen werden verbonden, waarop het laden een aanvang kon nemen. Zoodra er een electrische stroom door het toestel gaat, wordt het verdunde zwavelzuur ontleed: aan de electrode, die met de positieve pool van de batterij verbonden is, ontwikkelt zich zuurstof, die met het lood onmiddellijk eene scheikundige verbinding aangaat, waardoor loodsuperoxyde wordt gevormd; aan de negatieve electrode ontwikkelen zich waterstofbelletjes, die gedeeltelijk aan het lood blijven hangen, gedeeltelijk opstijgen. Wanneer de verbinding werd verbroken, bleek het apparaat gedurende eenigen tijd een vrij krachtigen stroom te kunnen ontwikkelen, en ook bij niet-onmiddellijke ontlading geruimen tijd zijn lading te kunnen bewaren, alles in verhouding tot den duur der ladende verbinding. Voor de praktijk verkreeg intusschen deze uitvinding eerst gewicht met die der dynamo-machines, waardoor het ontwikkelen van sterke stroomen eenvoudiger en op minder kostbare wijze geschieden kon. De accumulator van Planté heeft het gebrek, dat bij opnieuw ingebruikstelling slechts een deel der looden plaat aan de werking deelneemt, waardoor hij in den eersten tijd slechts gedurende zeer korten tijd een stroom leveren kan; om hem bruikbaar te maken is eerst de omslachtige bewerking van het formecrm der platen noodig, bestaande in laden en ontladen, met wisselende stroomrichting totdat het lood sponsachtig wordt en de scheikundige werking daardoor dieper in de platen kan doordringen.

Geheel geladen is de A. als er aan de geoxydeerde plaat zuurstofbelletjes opstijgen. Bij ontlading verbindt men de polen van den A. door een koperdraad, waardoor in het apparaat een electrische stroom ontstaat, in tegenovergestelde richting gaande als de ladende stroom; hierdoor treden ook de reacties in tegenovergestelde orde op als bij lading het geval is, — de plaat die bij lading tot loodsuperoxyde is geoxydeerd, ontwikkelt waterstof, de andere zuurstof. De waterstof onttrekt aan het loodsuperoxyde zuurstof, terwijl de zuurstof de looden plaat, die bij lading onaangetast bleef, oxydeert. Het element levert geen stroom meer, is geheel ontladen, wanneer beide platen uit loodoxyde bestaan.Reeds twee jaren na de uitvinding van Planté bracht Camille Faure een belangrijke verbetering aan, waardoor het boven aangehaalde omslachtige formeeren der platen onnoodig werd; de A. van dezen ingenieur bestond uit looden platen, dik met menie bestreken en met vilt gedekt; bij het laden werd de laag op de eene plaat tof superoxyde geoxydeerd, terwijl die op de andere tot lood of een lager oxyde gereduceerd werd.

Sellon en Volckmar, de laatste een Duitsch bankier, waren de volgenden die een constructieve verbetering aanbrachten; ziji bedienden zich van tralievormige platen, en brachten de oxydeerende massa in de vierkante openingen.

In 1882 gingen de patenten van uitvinding van Faure, Sellon en Volckmar over op eene Engelsche maatschappij, de Electrical Power Storage Company, die aan het verder verbeteren der A. veel geld en tijd ten koste legde.

Het aantal systemen is heden ten dage zeer groot; de voornaamste daaronder zijn het systeem van Khotinskv, van Correns, van Tudor, van Jyulien. van Burnett enz.

< >