W., plantengeslacht der fam. Mimosaceae, boomen of struiken met dubbel-gevinde bladeren en witte of gele bloemtrossen.
Van de ongeveer 400, in de tropische streken, vooral van Afrika en Australië, voorkomende soorten, zijn vooral merkwaardig: A. Senegal, in de Nijllanden en in Senegambië, uit welks sap de Arabische- en de Senegaalsche gom verkregen wordt; A. Catechn, W., uit BritschIndië, welks kernhout het echte catechu (zie Bruine Verfstoffen) levert; A. F ar nesia na met geurige bloemen en aetherische olie. De bast en peulen van vele Acacia’s, o. a. van A. nilotiea D e 11., bevatten veel looizuur en zijn alzoo een handelsartikel. Andere soorten, vooral uit Australië, leveren een uitstekend werkhout; andere, bijv.
A. dealbata Lk., en A. lophanla W., worden als sierplanten gekweekt. De in Nederland dikwijls aangeplante zoogenaamde Acacia heet Robinia pseudo-acacia, zie ald.