Hebr., verderf, in het O. T.: het doodenrijk of de hel (Job 26 : 6, Spr. 15: 11).
In Openb. 9: 11 wordt de engel des afgronds aldus genaamd, met bijvoeging van zijn Griekschen naam: Apollyon d. i. verderver. In de rabbijnsche sagen beteekent Abaddon den diepsten afgrond der hel.