Regenwormen, ÏMmhririna, familie der Borstelwormen, groote wormen met een lang, rolrond lichaam, dat uit talrijke zeer korte segmenten is samengesteld en bezet is met zeer korte haarborsteltjes; de voorste lichaamsafdeeling is dikker dan de achterste. De A. leggen uiterst kleine eieren, in groot aantal in een cocon bevat.
Zij houden zich in vochtige gronden op, het liefst in zoodanige die veel humus bevatten, en boren al vretende lange gangen, waaruit zij des nachts te voorschijn komen. In Nederland leven verscheidene soorten. De gewone aardworm, Lanirriras ferresfris, wordt tot 30 centim. lang.