ZEILNAALD, v. (-en), naald die de zeilmakers gebruiken; (ook) magneet;
...ORDE, v. orde waarin gezeild wordt;
...PRIEM, m. (-en), priem waarmede de gaten voor de beslagbanden en rifseizings in de zeilen worden geboord;
...PUNT, o. punt waarop de werking van den wind op de zeilen zich moet richten; zwaartepunt der zeilen.