WUNGAARDKEVER, m. (-s), (nat. hist.) knoppenbijter ;
...KREKEL,m. (-s), (nat. hist);
...LOOF, o. wijngaardbladeren;
...LOOK, o. (plantk.) kraailook ;
...LOOT, v. (...loten), tak van een druiveboom ;
...LUIS, v. (...zen), een insect (phylloxera vastatrix) dat op de wortels van den wijnstok leeft en dien geheel verwoest, ook, hoewel minder juist, druifluis geheeten ;
...MES, o. (-sen), mes waarmee de druiventrossen afgesneden worden; snoeimes voor wijngaarden ;
...MOT, v. (-ten), eene soort van motten {pyralis) die zich op den wijnstok ophouden ;
...RANK, v. (-en), wijngaardloot;
...RUPS, v. (-en), rups der wijnmot;
...SCHEUT, m. (-en);
...SLAK, v. (-ken), eene soort van eetbare slak die zich op wijnbergen ophoudt;
...STAAK, m. (...staken), staak tot steun van den wijnstok;
...STEK, v. (-ken), aflegger;
...WORM, m. (-en), rups eener soort van snuitkevers die de jonge wijngaardknoppen afvreet.