WOUDKERS, v. (-en), wilde kers;
...KEVER, m. (-s), schallebijter;
...KRUID, o. valkruid;
...LANDSCHAP, o. (-pen), een met wouden begroeid landschap; teekening daarvan;
...LOOPER, m. (-s), in de bosschen zwervend jager;
...MIER, v. (-en), groote mierensoort, in bosschen levende (formica rufa);
...MOS, o., (plantk.) in wouden groeiend mos (hylocomium);
...NARCIS, v. gele woudnarcis;
...NIMF, v. (-en);
...OS, m. (-sen), in wouden in ’t wild levende os (bos urus);
...RAAF, v. (raven), eene soort van raaf (corvus cremita) ter grootte van eene hen, op de Zwitsersche Alpen;
...RAT, v. (-ten), rat die zich in het woud ophoudt; groote woudrat, trek rat, aardrat;
— Surinaamsche Aeneas: eene buidelrat die hare jongen op den rug draagt;
...RECHT, o. (oudt.) recht dat de heeren zich lieten betalen van de bosschen, die door de vazallen verkocht werden.