SLUITREGEL - m. (-s), laatste regel; slotrijm,refrein ;
...RIJM, o. (-en);
...RIEM, m. Gen), riem om iets te sluiten;
...RING, m. (-en), (zeew.) platte ringen met sluitspieën gebruikt om bouten in rondhouten enz. op te sluiten;
...SCHALM, m. (-en), of harp, hoefijzervormig stukje ijzer met twee oogen, waardoor de sluitbout gaat om 2 kettingen te verbinden;
...SEIN, o. (-en), rood licht of roode plaat ter aanduiding van den laatsten wagen van een trein;
...SNOER, o. (-en);
...SPELD, v. (-en), veiligheidsspeld;
...SPIE, v. (-en), sluitwigje;
...SPIER, v. (-en), (ontl.) kringvormige spier, waarmede eene opening kan afgesloten worden: de sluitspier van den aars; de sluitspier van de pisblaas;
...STEEN, m. (-en), (bouwk.) draagsteen, steen die . het metselwerk afsluit;
...STUK, o. (-ken);
...TEEKEN, o. (taalk.) de punt;
...TOESTEL, m. o. (-len);
...TUIG, o. (zeew.) vullingsstuk, stopstuk;
...VEER, v. (-en), deel van een slot;
...VENSTER, o. (-s);
...WERK, o. ;
...WIG, v. (-gen), opsluitwig;
...ZALING, v. (-s), (zeew.) korte zaling in de langzalings ingelaten en tegen den voorkant der hieling van de bramsteng aangeplaatst om deze op te sluiten.