SLINKSGH - bn. (-er, meest -), linksch, loos, slecht, ondeugend, verraderlijk: slinksche streken,
— slinksche wegen volgen, inslaan, zich van bedrog en valschheid bedienen om tot zijn oogmerk te geraken.
SLINKSCHHEID, v. (...heden), ondeugend, verraderlijk gedrag, loosheid.