Gepubliceerd op 22-11-2018

Rapport

betekenis & definitie

RAPPORT o. het terugbrengen;

—, (-en), bericht, verslag, mededeeling : rapport uitbrengen;
— rapport van iets maken, het aan de superieuren mededeelen, bekendmaken;
algemeen rapport, het verslag dat de 5 rapporteurs der Tweede Kamer opmaken na het sectie-onderzoek van een wetsontwerp;
— tabellarisch rapport, het invullen van voorgeschreven tabellen; deze tabellen zelf;
— gewoon rapport, wat op den voorgeschreven tijd wordt uitgebracht; buitengewoon rapport;
— extra-rapport, van iets wat bij algemeen voorschrift niet vermeld of voorzien is;
— (leger) uitgifte der dagelijksche orders in een garnizoen; op het rapport komen, verschijnen, bij den kapitein op het bureau komen om klachten, bezwaren uit te brengen, een uitbrander te krijgen, eene straf te hooren uitspreken enz.; (ook) in een rapport vermeld zijn ;
— iedere drie maanden krijgen leerlingen onzer school een rapport mee naar huis, een staatje van hun gedrag, vlijt en vorderingen; een goed, mooi, slecht rapport hebben;
— betrekking, verband, samenhang : dat heeft daarmee geen rapport; de magnetiseur en het medium staan met elkander in magnetisch rapport;
— overeenkomst;
— (wev.) herhaling der figuur in de lengte en breedte bij gefatsoeneerde geweven stoffen;
— (pap.) de samenstemming der afzonderlijke drukvormen bij behangselpapier;
— gelijkenis : zij hebben veel rapport op elkander.