Pletten (plette, heeft geplet), platmaken: ijzer, koper pletten; gouddraad tot goudband pletten;
— verbrijzelen, vergruizen: keien pletten;
— met moeten komen: fluweel plet gauw;
— (boekdr.) (van gedrukte vellen) ze onder de pletpers brengen om de moet, die door het drukken ontstaat, te verdrijven.