Perforeeren (perforeerde, heeft geperforeerd), (in ’t algem.) doorboren;
— (heelk.) de wanden van natuurlijke of onnatuurlijke holten doorboren, om den inhoud ervan te doen wegvloeien;
— (verlosk.) den schedel van het foetus doorboren, wanneer de grootte van het hoofd een onoverkomelijke hinderpaal voor de verlossing zou zijn;
— (in 't bijz.) (van papier, waarvan strooken moeten gescheurd worden) het op de plaats, waar de afscheuring moet plaats hebben, met de perforeermachine doorboren, om het afscheuren te vergemakkelijken: de postzegels zijn slecht geperforeerd.