Het begrip paf heeft 4 verschillende betekenissen:
1. paf - paf - ! tw. klanknabootsing, van het geluid van een afgeschoten vuurwapen; klanknabootsing van een plotselingen slag of stoot.
2. paf - paf - bn. bw. sprakeloos, verbijsterd, ten hoogste verbaasd : van dat bericht stond hij paf; allen waren paf over zooveel geleerdheid..
3. paf - paf - bn. (-fer, -st), opgeblazen, opgezet: ik ben paf van het vele eten en drinken;
— paffe koonen, dik, maar slap van vleesch;
— lusteloos, loom : het is paf weer; zoo’n warmte maakt iem. paf.
4. paf - paf - m. (-fen), geluid van een afgeschoten vuurwapen;
— slag, klap ; een paf om de ooren krijgen;
— v. (gew.) ik lust die paf niet, die slechte tabak of sigaren.