Omzwoegen

betekenis & definitie

Omzwoegen (zwoegde om, heeft en is omgezwoegd), zwoegen langs den omtrek eener aangewezen ruimte, met moeite en inspanning er om heen geraken, terwijl men een zwaren last torst of sjouwt: daar komt nu die arme drommel met al dat goed de markt omzwoegen; (fig.) voortdurend zwoegen, met sterke en afmattende inspanning, in overmaat van arbeid of zorg zijn dag of zijn leven slijten: die arme weduwe heeft al wat omgezwoegd om haar kinderen groot te brengen; met moeite en zorg, langzaam met iets voortgaan, onder veel hoofdbrekens er mede sukkelen: pak het werk flink aan, in plaats van er zoo mee om te zwoegen; hebt ge nu weer den heelen dag op die meetkundige vraagstukken omgezwoegd?